Het bepalende aandrijfmoment voor de type bepaling laat zich rekenen uit de motormomenten verdeling en de grootste versnellingsbak-overbrenging, met inbegrip van een differentiaal versnellingsbakreduktie.
Er moet een kontrole doorgevoerd worden van de belasting vanuit het wielslipmoment, bepaald uit aslast, bandenradius, wrijvingscoefficient en eventueel wielnaafreduktie.

Formuletekens als aanvulling op 8.2:
iD |
= |
Differentieel overbrenging
|
iR |
= |
achterasreduktie
|
R |
= |
Rendement van de achterasreduktie |
D |
= |
Rendement differtieel overbrenging
|
Het laagste van beide momenten mag het nominale aandrijfasmoment niet overschrijden.
De op deze wijze bepaalde aandrijfas zal een toereikende levensduur bereiken, omdat de tijdsaandelen van de hoogste belastingen in de regel zeer klein zijn.
Indien de aandrijving van het voertuig overwegend over stuurbare assen plaatsvindt, dan moet er een aanvullende levensduurberekening uitgevoerd worden.
In deze gevallen bevelen wij aan de type bepaling, op basis van een lastcollectief, gezamenlijk met ons door te voeren
De overbrengingscapaciteit van aandrijfassen met dubbele kruiskoppeling neemt af bij het groter worden van de afbuighoek. Deze beperking is in de meeste gevallen zonder betekenis, omdat in de praktijk bij volledige stuurinslag nooit het maximale motormoment overgebracht wordt, vanwege rijtechnische redenen.
10.1 Belasting van de aslagers
Aandrijfassen met dubbele kruiskoppelingen moeten direkt naast de koppeling gelagerd worden, waarbij de aangedreven as of wielnaafas axiaal vast zit, en de aandrijfaszijde daarentegen axiaal beweegbaar gelagerd is.(Zie Hoofdstuk. 9.1 und 9.2).
Bij de momentenoverbrenging ontstaan bijkomende krachten, waarbij bij de groottebepaling van de aslagers rekening moet worden gehouden.
Figuur 31

Overeenkomstig Hoofdstuk 7.2 moeten de lagerkrachten als volgt worden berekend (Figuur 31)
Lagerbelasting in B:

Lagerbelasting in C

De in de praktijk meestal langer uitgevoerde aandrijvende as (aandrijfas) moet daarom niet alleen op over te brengen moment gedimensioneerd worden, maar moet tevens om redenen van doorbuiging iets sterker gekozen worden. Lager B behoort of kogelvormig instelbaar of met een zeer geringe lagerbreedte uitgevoerd worden, zodat de scheefstand B zonder problemen door het lager opgenomen kan worden.
De elastische doorbuiging wordt als volgt berekend:

De as scheefstand bedraagt:

De belastingen aan de wielnaafzijde zijn op dezelfde wijze te berekenen. De doorbuiging is op grond van de geringe lengte meestal van geen betekenis.
|